Mr Data Business School | Mr Data Consulting | Mr Data E-Learning | XADAT.NL

BlackLiveMatter A tot Z institutional racism – institutioneel racisme – Netherlands – Genocide

  1. Onbevoegd

2. Belangenafweging

3. onrechtmatigheid

4. recht op onderwijs

5. recht op eten en drinken

6. recht op stage

7. Nietig – In strijd moet goede zede

8. in strijd met dwingend recht

9. ‘Genocide’

In het hart van Nederland is er sprake van ‘structuele’ geplande, gecontroleerde  (a) het doden van leden van de etnische groep; (b) het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; (c) het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; (d) het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen; (e) het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. f) institutioneel rasisme ggeïnstitutionaliseerd racisme’ h) materiele selectiviteit i) geografische selectiviteit j) ‘Genocide’ ‘de vernietiging van een volk of een etnische groep een gecoördineerd plan met diverse acties die zijn gericht op de vernietiging van de essentiële fundamenten van het leven van nationale groepen. k) feiten poneren waarvan verweerder weet dat ze onjuist zijn of g) niet in behandeling nemen van verzoeken en klachten l) achterhouden van belangrijke informatie    m) schending van hoor en weder hoor  n) anders behandelen o) onrechtmatig uitschrijven  p) vernietigen van eigendommen  q) blokkeren van gebouwen r) vervangen van sloten s) uit sluiten en intrekken van mensen rechten met terugwerkende kracht uit ovvereenkomsten t) Scheding van garanties u) schending van haar hoofdverplichtingen v) geen inzage in video camera beelden w) onnodige processen vertragen y) onbevoegd z) onvoldoende rekening gehouden met de belangen van verzoeker

 

10. ‘Institutioneel racisme’ of ‘geïnstitutionaliseerd racisme’ is het systematisch uitsluiten, marginaliseren en discrimineren van bevolkingsgroepen[1] door formele of informele regels vanuit “instituties”. Daarbij speelt het geen rol of de actoren binnen deze instituties opzettelijk handelen of niet. Onder instituties wordt verstaan alle organisaties en structuren binnen de samenleving, inclusief abstracte begrippen zoals “de rechtstaat” of “de gewoonten”.

11. ‘MATERIËLE SELECTIVITEIT’

Als een maatregel alleen geldt voor bepaalde (groepen) ondernemingen of sectoren, dan is er sprake van materiële selectiviteit. Dit kan zowel juridisch als feitelijk worden vastgesteld door te kijken naar de juridische criteria voor de toekenning van de maatregel en naar de uitwerking van de maatregel. Zo kan een maatregel waar drempelwaarden in op zijn genomen, er toe leiden dat alleen kapitaalkrachtige ondernemingen hier aanspraak op kunnen maken.

12. ‘GEOGRAFISCHE SELECTIVITEIT’

Wanneer een maatregel ondernemingen begunstigt in een bepaald deel van het nationale grondgebied, kan er sprake zijn van geografische selectiviteit. Voor decentrale overheden is het vooral van belang om na te gaan in hoeverre er sprake is van materiële selectiviteit, aangezien het beleid van decentrale overheden per definitie een bepaald deel van het nationale grondgebied beslaat.

13. ‘Genocide’

‘de vernietiging van een volk of een etnische groep een gecoördineerd plan met diverse acties die zijn gericht op de vernietiging van de essentiële fundamenten van het leven van nationale groepen, met als doel het uitroeien van deze groepen. Zo’n plan beoogt het doen verdwijnen van de politieke en sociale instituten, cultuur, taal, nationale gevoelens, godsdienst en het economische bestaansrecht van bevolkingsgroepen en de verwoesting van persoonlijke veiligheid, vrijheid, gezondheid, waardigheid en zelfs de levens van de individuen die tot de groep behoren

14. Bewijslast

Print Friendly, PDF & Email